woensdag 22 juni 2011

Magneet of geen magneet (that’s no question)

Als lid van SRC de Bunker rijd ik meestal met magneet. Als regelmatige deelnemer aan de Classic Cup wedstrijden rijd ik altijd zonder magneet. Ik vind het allebei leuk, al is het wel altijd een hele omschakeling. Door de gevestigde orde in slotraceland wordt je als magneetrijder vaak niet voor vol aangezien, maar dat kan mij niet veel schelen. Ik weet inmiddels namelijk, dat het in competitieverband minstens zo moeilijk is om een goed uitgebalanceerde magneetauto te ‘bouwen’ als één zonder magneet.
Het rijden met of zonder magneet is in essentie gelijk: Gas geven op het rechte stuk, kort remmen voor de bocht, met aangepaste snelheid rollen door de bocht en gas geven zodra de auto uit de bocht weer ‘recht ten opzichte van de baan staat’. Alleen met magneet gaat alles veel sneller. Vraagt het rijden zonder magneet de nodige subtiliteit, met magneet moet er geknald worden om vooraan te rijden, terwijl de foutmarges veel kleiner zijn. Helaas kan dat wel eens schade opleveren (maar daar hebben we secondelijm voor).
Zoals gezegd vind ik beide leuk. Maar een Porsche 962 moet van mij niet driften in de bocht. Dat vind ik geen gezicht. Deze auto’s stammen uit een tijd, dat men met de aerodynamica zover was dat deze ondersteboven tegen het plafond konden rijden. Deze auto’s reden met heel veel downforce. Anders is dat met klassiekers zoals de Ford GT 40 e.d.
Dus voor mij geen dogma’s of principes op dit punt. Voor beide is, om snel te zijn, een goed uitgebalanceerde auto, concentratie, techniek, stressbestendigheid en reactiesnelheid nodig.
Bij magneet wedstrijden spreekt de adrenaline mij aan. Bij niet-magneet wedstrijden vind ik het o.a. het driften leuk (al kost dit wel snelheid).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten